Zuid Amerika
Panacocha 26-03-2002

Home

Contact
Argentina 01-06-2002
Route Argentina
Buenos Aires 07-06-2002
Salta 29-05-2002
Route Chili
Chili 29-05-2002
Route Bolivia
Uyuni 30-05-2002
La Paz 29-05-2002
Route Peru
Puno 29-05-2002
Arequipa 03-05-2002
Colca 21-04-2002
Intermezzo 19-04-2002
Nazca 11-04-2002
Ica 11-04-2002
Lima 11-04-2002
Huaraz 11-04-2002
Trujillo 03-04-2002
Route Equador
Cuenca 11-04-2002
Panacocha 26-03-2002
Saquisili 31-03-2002
Quilotoa 26-03-2002
Banos 07-03-2002
Isla de Plata 25-02-2002

 Waarin Suus en Bas nu echt voor het laatst de jungle betreden . . .

Na Tortuguero (Costa Rica) had ik me heilig voorgenomen geen jungle-ervaringen meer aan onze lijst met avonturen toe te zullen voegen. Dit besluit werd bekrachtigd door mijn van Paulien geleende jungle-blouse aan Barbara mee te geven richting Nederland. Het was leuk en mooi, maar genoeg geweest! Op ons rondreisje Quilotoa raakten we echter met een Italiaan in gesprek die twee jaar geleden in een stukje zwaar onontgonnen jungle zelf op pad was gegaan en goede ervaringen had gehad. Zodanig goed dat we zijn informatie hebben overgenomen en ook die kant op zijn gegaan. Eerst naar Coca, een viezig oliestadje dat de poort van de Oriente (Amazone) wordt genoemd. De reis duurde zo'n 11 uur en alles onderweg was grijs, niet dat we niet door fijne natuur mochten rijden, maar de route was een danig stofhol waardoor alle mooie groen was verdwenen onder een dikke grijs-bruinige stoflaag. Eenmaal aangekomen in Coca (en nadat we onze rugzakken onder het stof vandaan getoverd hadden) wisten we een hotelletje te vinden (waarvan de volgende ochtend bleek dat ook zij leiden aan watertekort) en een restaurant dat ook nog iets anders had behalve kip. Het woord 'vegetariana' blijkt in dit gedeelte van Equador niet te bestaan, maar ze hadden nog precies een stukje vis (op dat moment realiseerde ik me nog niet dat de vis me mijn neus uit zou gaan komen de volgende dagen).

Afin, de volgende ochtend vroeg op om voor 7 uur bij het haventje zijn. Ondanks dat we bij verschillende bronnen gecheckt hadden, bleek de eerste boot echter pas om 10 uur te vertrekken. Na zo'n 5 uur varen kwamen we in Panacocha aan, waar we onze spullen in het plaatselijke pension dropten om een wandeling langs de rivier te maken en het mannetje op te zoeken dat ons wat verder mee het oerwoud in zou kunnen nemen. Alles kon geregeld worden zodat we de volgende dag al op pad konden gaan. Toen bleek dat mijn rugzak nat was geworden tijdens de boottocht (we hadden wat regenwoud-achtige stortbuien te verduren gehad) waardoor een aantal kleren nat was geworden en de nacht ook een zodanige regen voort had gebracht dat deze tussen de planken van het hotel ons bedje inwaaide, werden we toch wel een beetje aan het twijfelen gebracht. Zullen we wel gaan, continu nattigheid, slapen op de grond en misschien wel drinken uit de rivier? Ondanks de zeer heftige regen de volgende morgen, besloten we toch te gaan. Onze gids had al voorgesteld om een uurtje later te gaan in de hoop dat het op zou klaren. Niet dus! We gingen heen met een door ons gehuurde motorkano waar onze (hand)kano voor de terugweg in werd gelegd. Naast ons zaten er nog wat vrouwen en kinderen in de boot die later ook allemaal een plekje kregen in het verhaal en de familielijn. Na een uur kwamen we (doorweekt) aan op de plaats van bestemming.

Het huisje waar we verbleven staat op palen met de ruimte onder het huis voornamelijk bestemd voor de beesten. Boven bestaat uit een grote ruimte met een dak van palmbladeren en zijkanten van middelhoge planken met grote spleten ertussen (best handig om dingen die je niet nodig hebt 'uit het raam te gooien', maar ik ben benieuwd hoe het functioneert met de regen die we de vorige nacht ervaren hadden). Aan een van de zijkanten van het huisje is tenslotte een soort verlenging van de verdieping gebouwd die geen dak heeft. Hier zitten grotere spleten in de vloer zodat water goed weg kan lopen. Verder wordt op dat gedeelte gekookt en wordt het regenwater in vieze pannen opgevangen zodat ze schoon worden. Voor alle overige water dat gebruikt wordt, loopt men naar beneden en schept men een pannetje uit de rivier. Het leven speelt zich deels op deze etage af en deels bij de rivier, alwaar gewast wordt, vis wordt schoongemaakt en allerlei sanitaire handelingen worden verricht.

We zijn een nacht te gast geweest bij deze familie en hadden regelmatig het idee dat we in een soort Oerol of Parade-achtige theatervoorstelling waren beland. Een opsomming van de gebeurtenissen/ scenes uit dit toneelstuk:

Het bereiden van de maaltijd waarvoor hout gesprokkeld wordt, de visnetten leeggehaald worden, de vis gerookt wordt tussen grote bladeren uit het woud, yuca en bananen gezocht worden waarna alles gebakken of gekookt wordt (bakken gebeurt alleen als men de luxe van een fles olie heeft). Alle eten is op loopafstand in de jungle te vinden; verbouwen is niet nodig. Het enige wat gekocht wordt is rijst (bij uitzondering), zout en suiker.

Kinderen (twee van 2,5, een baby en een van ongeveer 4) die spelen met batterijen. Dit is het enige wat ze hebben, maar je moest eens weten wat je daar allemaal voor leuks mee kunt doen.

Een oud vrouwtje dat water uit de rivier haalt, een vieze, natte en zuur ruikende smurrie die in eerste instantie op ingewanden lijkt, uit een ton pakt en dit mengt met het water. Ze gaat vervolgens op haar hurken gaat zitten (de enige meubels die ze hier hebben is een bankje voor gasten, een tafel die zodanig volgestouwd is dat ie niet echt als tafel dienst kan doen en een soort bed) en met haar handen de smurrie door het inmiddels opgewarmde water kneden. Het ziet er vies uit, het klinkt goor en het ruikt ook nog zuur. We beginnen ons al af te vragen wat het zou zijn: gegist vlees dat een alcoholhoudend drankje oplevert? Te vies om over na te denken. Als ze tenslotte de boel in kommen giet en men de kommen gewoon leegdrinkt, wordt onze nieuwsgierigheid bevredigt: yuca- 'melk'. Wij krijgen gelukkig kruidenthee gemaakt van citroengras (en rivierwater).

Andere spelers in het stuk zijn huisdieren van diverse aard: veel honden (met jongen), kippen, vogels en een papagaai. Het oude vrouwtje (van de yuca-melk) houdt er ook nog twee gekortgewiekte jonge spechten en twee babypapagaaien op na. Deze worden drie keer per dag gevoerd (een hels kabaal) met van alles en nog wat en lijken echt naar haar te luisteren.

De mannen die het woud in gaan op zoek naar palmbladeren als dakbedekking voor het nieuwe optrekje dat momenteel gebouwd wordt. Er moeten nog aardig wat bladeren deze kant op gesleept worden en Bas helpt mee: afzien! Later vertrouwt het oude mannetje (man van oud vrouwtje) me toe dat hij liever werkt dan thuis is. Tijdens werk kan hij namelijk ongelimiteerd drinken en roken, hoewel het erop lijkt dat ie dat thuis ook doet (kun je nagaan). Uiteraard wordt ook de drank zelf gestookt; van suikerriet. Het voordeel van zelf stoken is dat niemand weet hoeveel alcohol er in dat goedje zit.

Als Bas uitgeput is van het werk, genieten we samen verder van het toneelstuk tot onze gids Jorge naar boven komt gerend om te melden dat ze een Anaconda hebben gespot. Wij snel mee het woud in om, nadat we het moeras zijn doorgewaad, uit te vinden dat de Anaconda inmiddels de benen heeft genomen. Jammer, ik had graag een 5-meter lange en boomdikke slang live willen meemaken.

Tussen de middag komt een oliewerker gerookte vis halen en als ruilmiddel vult hij een grote waterfles met diesel uit zijn motorboot. Deze diesel wordt door de familie gebruikt als brandstof voor de avondverlichting. De 'compania' waar hij voor werkt zal dit niet zo snel missen en voor de familie is het natuurlijk superwaardevol en niet te betalen middels klinkende munt (want die hebben ze gewoon niet).

Het oude vrouwtje dat 's avonds wordt uitgerookt door de overige vrouwen. Eerst wordt hiertoe wat tabak uit het woud gehaald en een blad ('vloei') om een vette peuk in te draaien. De tabak wordt gedroogd en verpulverd en even later ligt er een mooie joint. Hier wordt af en toe een hijs van genomen en de rook wordt in het lange haar geblazen en verspreid met een waaier van, uiteraard, palmachtige bladeren uit het woud. Onze mening blijft het verwijderen van luizen, maar het zou best veel mystieker kunnen zijn. Het jongetje van ongeveer vier rookt trouwens vrolijk mee.

Wat minder leuk was aan onze gastfamilie, was dat ze alles van ons willen hebben. Het begint 's middags al met de vraag of we geen medicijnen (aspirine e.d.) voor ze hebben. Als we 's avonds DEET opsmeren tegen de muggen, willen ze ook allemaal. En niet 1 keer per 6 uur, maar het liefst elk half uur. Uitleggen dat dit geen zin heeft, heeft geen zin. Vervolgens kom ik op het idee om een mosquito-coil aan te steken tegen de muggenzwerm. Een van de mannetjes (broer van het oude mannetje) vindt het wel interessant en wil het pakje even zien om het vervolgens in zijn tas te stoppen. Vriendelijk vragen we de coils terug om een tweede aan te steken en ze terug te stoppen in mijn tas. Dan vraagt hij of hij ze mag hebben voor bij hem thuis. Hij krijgt er twee, de rest nemen we mee.

Op de eerste dag zijn we na de lunch naar de Laguna toe gevaren (handmatig) en hebben we wat visnetten uitgezet. De Laguna was erg mooi. We wisten dat daar een groot meer zou zijn, maar het is daar dan toch een beetje onverwacht zo midden in de jungle. Ik heb nog even een lekkere duik genomen en ben gelukkig geen hongerige piranha's tegengekomen. 's Avonds hebben we nogal wat (tevergeefse) moeite gedaan om het aantal muggenbeten te minimaliseren en een enigszins prettige slaapplek te creeren. Gelukkig had ik reeds een hangmat gekocht, dus dat lukte vrij aardig. Bas sliep, zoals alle anderen, op de grond. Dat is hier heel normaal. De volgende dag zijn we met Jorge het woud bij de Laguna ingegaan en hebben we een mooie, drie uur durende wandeling gemaakt. Gelukkig had hij laarzen voor ons geregeld, want dit was (gedeeltelijk) echt supermoerassig. Daar is Tortuguero niets bij. Ook hier hebben we weer een aantal leuke dingen gezien: citrusbomen, kaneelbomen, diverse vruchtenbomen met kleine zure vruchten, maar ook een met een vrucht die qua structuur een beetje op kokos lijkt (wit, beetje doorzichtig), maar nergens naar smaakt. Deze vrucht wordt, als ze hard is geworden, gebruikt om knopen van te maken. We kwamen ook de boom tegen die vruchten heeft waarmee geverfd kan worden. Vroeger verfden de lokalen zichzelf er mee (knalrood), maar nu wordt de vrucht voornamelijk voor het verven van stoffen gebruikt. Een ander leuk iets was een boom die bloedt als je erin snijdt. Als je even geduld hebt, stroomt er een rood straaltje bloed uit. Dit bloed wordt door de lokalen gebruikt bij rugpijn. Drie glaasjes van dit bloed (vermengd met heet water) opdrinken en je hebt nergens meer last van. Af en toe was er een kleine open plek te ontwaren in het bos. Hier bleek een allesvergiftigende boom te staan die, zoals het woord al aangeeft, alles om zich heen naar God helpt. We hebben onze wandeling beeindigd met het spelen van Tarzan; leuk aan een liaan door het woud slingeren dus. Conclusie van deze wandeling was wel weer (zie Tortuguero) dat je in de jungle gewoon altijd nat bent; ofwel van de bui die je net op je kop hebt gehad, ofwel van het zweet omdat het allemaal zo supervochtig is.

Bas aan het slepen met de nieuwe dakbedekking
panacocha_bas_werkt.jpg

De amazone
panacocha_palmen.jpg

Fanatieke yucadrankdrinker (Bah)
panacocha_hutje.jpg

Coca (Equador): 11-03-2002 tot en met 12-03-2002
Panacocha (Equador): 12-03-2002 tot en met 15-03-2002