Na het sandboarden werd het tijd voor iets minder actiefs: fijn met een toeristentoer mee om de Islas Ballestas en hun bewoners te bewonderen. Deze eilanden liggen vlak voor de kust van Pisco en er leven een hoop bijzondere vogels en zeebeesten. Een beetje vergelijkbaar met de Galapagos-eilanden is het wel (ook al kunnen wij die vergelijking natuurlijk niet maken). Pinguins, zeeleeuwen, de Peruaanse Booby (zonder blauwe voeten dit keer), pelikanen en flamingo's. Zoveel fauna-rijkdom dat ik er stevig van baalde dat mijn camera het min of meer begaf. Uiteraard zijn we direct op zoek gegaan naar alternatief fotomteriaal zodat je toch nog kunt meegenieten. Ondanks het hoge toeristentoer-gehalte, was het zeker de moeite waard. We hebben echt bergen zeeleeuwen gezien en hopen vogels. Het leuke van die hopen is dat er zoveel vogels zijn dat reeds sinds de Inca- tijd de uitwerpselen commercieel verhandeld worden als mest.
Wat Pisco het meest typeerde was de zware lucht. Ik heb onlangs het boek 'das Parfum' gelezen zodat ik sowieso nogal gefocusseerd ben op geuren, maar dit was echt al te gek. Langs de kust is een aantal visverwerkingfabrieken gevestigd die zulke vreemde dingen doen dat de geur niet alleen aan rotte vis doet denken, maar zelfs aan Zwitserse kaas. Het was echt te smerig om adem te halen en dus ook een opluchting om Pisco in het ruilen voor het schijnbaar reukloze Nazca: wat een verademing!
De stad Nazca is niet erg bijzonder. Hetgeen Nazca tot een toeristenoord maakt, zijn de eeuwenoude resten van de Nazca-cultuur en dan vooral de werkelijk gigantische geometrische figuren die zijn aangebracht in de woestijn. Ook deze cultuur was min of meer verloren gegaan in de heftige woestijnzanden. Pas in 1901 ontdekte een Peruaanse archeoloog de plek die vervolgens vooral door het werk van Maria Reiche (een Duitse wiskundige die haar hele leven aan de lijnen heeft geweid) bekendheid heeft gekregen. Zij was ervan overtuigd dat de lijnen een astronomische kalender moesten voorstellen die gebruikt werd ten behoeve van de landbouw. Er bestaan echter diverse andere theorieen. Dat is wat de plek zo leuk maakt; je begint zelf ook een beetje na te denken en te filosoferen en voordat je het weet voel je je een heuse archeoloog. Naast geometrische figuren is ook een groot aantal 'gewone' tekeningen aangebracht: een aap, een spin, een hond, een astronaut (?!), een 180 meter lange hagedis, et cetera. De figuren werden gemaakt door door de zon gekleurde stenen te verwijderen van het woestijnoppervlak zodanig dat de lichter gekleurde onderliggende stenen zichtbaar werden. De figuren zijn zo groot dat je ze alleen vanuit de lucht kunt zien: de toeristen worden aldus in groepjes van drie of vijf in een klein vliegtuigje gepropt om dit mee te kunnen maken. Ook onze Nazca-ervaring heeft echter weinig fotomateriaal opgeleverd. Voor de een wat meer dan de ander, maar de focus was toch voor een groot deel van deze 35 minuten gericht op het voorkomen van een onprettige anti-peristaltische beweging.
Tot slot een korte cultureel-antropologische (of wellicht slechts sociale of taalkundige) noot betreffende de uitdrukking 'min of meer'. Wellicht is het de oplettende lezer opgevallen dat deze uitdrukking wat vaker wordt gebruikt dan voorheen. De oorzaak hiervan ligt in het feit dat het Spaanse equivalent, mas o menos, buitengewoon populair is in Peru (en besmettelijk). Het gebruik ervan is echter iets anders dan ons 'min of meer'. Men kan het niet nalaten de uitdrukking met hoge frequentie te gebruiken. De eigenlijke betekenis is iets als 'eigenlijk niet, maar dat zeg ik liever niet'. Een paar voorbeelden: V: Spreek je Engels? A: mas o menos (nee, maar het zou wel zo moeten zijn). V: Is er warm water? A: mas o menos (nee, maar je moet er wel voor betalen). V: Is het brood vers? (of zelfs: Is het brood van vandaag?) A: m.o.m. (nee, maar ik zeg mas o menos zodat je goed oplet bij het eten dat je je tanden er niet op zult breken). Later meer.